-
1 égard
égard [eegaar]〈m.〉1 consideratie ⇒ aanmerking, (het) overwegen2 respect ⇒ achting, eerbied♦voorbeelden:à l'égard de • ten opzichte van, jegensà cet égard • in dit opzicht1. m1) aandacht2) opzicht2. égardsm pl -
2 Betreff
Betreff〈m.; Betreff(e)s, Betreffe〉 〈 administratie, economie〉♦voorbeelden:1 in Betreff • met betrekking tot, wat … betreftin diesem Betreff • in dit opzicht -
3 hierin
-
4 в этом отношении
prepos.gener. hieromtrent, in dit opzicht, te dien aanzien -
5 à cet égard
à cet égard -
6 Richtung
Richtung〈v.; Richtung, Richtungen〉♦voorbeelden:die Richtung ändern • van richting veranderenaus allen Richtungen • overal vandaanin Richtung Norden • in noordelijke richting -
7 da kenne ich nichts
da kenne ich nichts!in dit opzicht stoor ik me aan niets! -
8 gleich
gleich12 onverschillig, om het even, hetzelfde♦voorbeelden:er machte einen gleichen Fehler • hij maakte een zelfde foutam gleichen Tage • d(i)ezelfde dagzur gleichen Zeit • tegelijk(ertijd), gelijktijdigzwei mal zwei (ist) gleich vier • twee maal twee is (gelijk aan) viergleich bleibend • gelijk blijvend, constant, onveranderlijkvon gleich bleibender Freundlichkeit sein • altijd even vriendelijk zijndu bist dir völlig gleich geblieben • je bent helemaal dezelfde geblevengleich geartet • gelijksoortiggleich gelagert • gelijksoortig, vergelijkbaar, dergelijkgleich gesinnt • gelijkgezind, geestverwantgleich lautend • gelijk-, eensluidendGleiches gilt für … • hetzelfde geldt voor …Unfall ist nicht gleich Unfall • het ene ongeval is het andere nietein Gleiches tun • (ongeveer) hetzelfde, iets gelijkaardigs doenin dieser Hinsicht sind wir uns, einander ziemlich gleich • in dit opzicht zijn we een beetje hetzelfdedas kommt, läuft aufs Gleiche hinaus • dat komt op hetzelfde neer〈 formeel〉 etwas ins Gleiche bringen • iets in orde brengen, makenGleiches mit Gleichem vergelten • kwaad met kwaad vergeldenvon gleich zu gleich • op voet van gelijkheidgleich zu gleich teilen • gelijk op delen2 das bleibt sich (völlig) gleich • dat doet er niet toe, dat is om het evenganz gleich, was du machst • wat je ook doeter ist mir ganz gleich • hij laat me totaal onverschilliges ist mir völlig gleich • dat is me (echt) om het even, kan me helemaal niets schelenganz gleich, wie … • hoe … ookgleich ob Mann oder Frau • onverschillig of het gaat om een man of een vrouwgleich viel • evenveel————————gleich2〈 bijwoord〉1 meteen, dadelijk ⇒ zo, onmiddellijk, vlak3 maar liefst, (maar) wel♦voorbeelden:1 ich komme gleich! • ik kom zó, eraan!es muss nicht gleich sein • het hoeft niet meteengleich anfangs • meteen in het begin alwarum nicht gleich so? • waarom heb je dat niet meteen zo gedaan?bis gleich! • tot dadelijk, zó!gleich neben dir • vlak naast je2 gleich mehrere Bücher • meerdere boeken ineens, tegelijk3 gleich 10 Busse standen da • er stonden maar liefst, wel 10 bussen4 wie heißt er doch gleich? • hoe heet hij ook al weer?————————gleich3〈voorzetsel + 3〉♦voorbeelden:————————gleich42 of♦voorbeelden:1 ob …, wenn … gleich • alhoewel, ofschoon, ook al -
9 in diesem Betreff
in diesem Betreff -
10 in dieser Richtung
in dieser Richtung -
11 kennen
kennen♦voorbeelden:es freut mich, Sie kennen zu lernen! • aangename kennismaking!du wirst mich noch kennen lernen! • dat zal ik je nog betaald zetten!woher kennen wir uns? • waar hebben we elkaar al eerder ontmoet?da kenne ich nichts! • in dit opzicht stoor ik me aan niets!die beiden kennen sich nicht mehr • die twee spreken niet meer met elkaarsich vor Wut nicht mehr kennen • buiten zichzelf zijn van woedekein Ziel kennen • geen doel hebben¶ 〈 spreekwoord〉 was der Bauer nicht kennt, das frisst er nicht • wat een boer niet kent, dat vreet hij niet -
12 carry
n. positie van geschouderd geweer; vervoer van boten over land; dragen--------v. dragen; vervoeren; voeren; verder gaancarry1[ kærie] 〈meervoud: carries〉————————carry2〈 carried〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vervoeren ⇒ transporteren, (over)brengen; (mee)dragen, steunen; (met zich) (mee)voeren, bij zich hebben; afvoeren; 〈 natuurkunde〉 (ge)leiden; (binnen)halen 〈oogst e.d.〉; drijven; door/optrekken2 zwanger/in verwachting zijn van3 veroveren ⇒ in de wacht/uit het vuur slepen, voor zich winnen5 (als artikel) voeren ⇒ in het assortiment hebben, verkopen♦voorbeelden:my brother carries the whole department • de hele afdeling draait op mijn broersuch a crime carries a severe punishment • op zo'n misdaad staat een strenge strafdiseases carried by insects • ziekten door insecten overgebrachtcarry to excess • te ver doordrijvencarry a motion • een motie steunenthis field carries wheat • op deze akker staat tarwe〈 informeel〉 the firm will carry you until your illness is over • de zaak springt bij tot je weer beter bentthe loan carries an interest • de lening is rentedragendhe carried the news to everyone in the family • hij ging de hele familie af/rond met het nieuwtjethese pipes will carry the oil • de olie zal via deze pijpleidingen getransporteerd wordencarry new pipes under a street • nieuwe buizen onder een straat leggenpower carries responsibility • macht verplicht tot verantwoordelijkheidwrite 3 and carry 2 • 3 opschrijven, 2 onthoudencopper wires carry electric current • elektrische stroom loopt door koperen dradenJoan carries herself like a model • Joan gedraagt zich als een mannequinyou don't have to carry that umbrella about all the time • je hoeft niet voortdurend die paraplu mee te slepenthe building will be carried up to 10 floors • het gebouw wordt opgetrokken tot 10 verdiepingencarry into effect • ten uitvoer brengen3 the government carried the country • de regering had de steun van het land/volkcarry one's motion/bill • zijn motie/wetsontwerp erdoor krijgenthe soldiers carried the enemy's position • de soldaten namen de vijandelijke stelling stormenderhand inhe carried his audience with him • hij nam het publiek (sterk) voor zich in6 this field can carry up to 25 sheep • op dit land kunnen hoogstens 25 schapen grazen/weidenthe report carried several suggestions • het rapport bevatte diverse suggestieshe can't carry a tune • hij kan geen wijs houdenhe can't carry more than a few drinks • hij kan maar een paar borrels hebbencarry too far • overdrijven→ carry along carry along/, carry away carry away/, carry back carry back/, carry forward carry forward/, carry off carry off/, carry on carry on/, carry out carry out/, carry over carry over/, carry through carry through/ -
13 regard
n. eer; hoogachting; consideratie--------v. beschouwen; bekijken; waarderenregard1[ riga:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 betrekking ⇒ verband, opzicht♦voorbeelden:hold someone in high regard • iemand hoogachten/respecterenin regard of/to • betreffendehave/pay regard to • in acht nemenleave out of regard • buiten beschouwing latenhave little regard for • weinig rekening houden metwithout regard for/to • zonder zich te storen aan/te letten opkind regards to you all • ik wens jullie allemaal het beste————————regard2〈 werkwoord〉3 betreffen ⇒ betrekking hebben op, aangaan♦voorbeelden:1 regard someone as • iemand aanzien/houden voorregard someone with admiration • voor iemand bewondering hebben -
14 Art
〈v.; Art, Arten〉2 aard, soort ⇒ slag, genre3 manier, (handel)wijze♦voorbeelden:es liegt in meiner Art • het ligt in mijn aardvon heftiger Art sein • heftig van aard, van natuur zijnes ist nicht der Art, dass … • het is niet van dien aard dat …ein Verbrecher übelster Art • een misdadiger van de ergste soortProdukte aller Art(en) • alle soorten productenAuffassungen solcher Art • dat soort opvattingenaus der Art schlagen • uit de aard slaanmein Sohn schlägt in meine Art • mijn zoon aardt naar mijeinzig in seiner Art • enig in zijn soort, uniekjede Art von Betrug • elk soort bedrog3 eine sonderbare Art • een vreemde handelwijze, manier van doenseine Art zu fahren • zijn manier, stijl van rijdenauf diese Art und Weise • op deze manierin einer bestimmten Art arbeiten • op een bepaalde manier werkener ist freundlich in, nach seiner Art • hij is op zijn manier vriendelijkin der Art Rembrandts, von Rembrandt • in de stijl van RembrandtChampignons nach griechischer Art • champignons op Griekse wijzenach Art des Hauses • à la maisondie Art und Weise, wie • de manier waaropdas ist (doch, wirklich) keine Art (und Weise)! • dat is (toch, echt) geen manier van doen!
См. также в других словарях:
Guru — For other uses, see Guru (disambiguation). A guru (Sanskrit: गुरु) is one who is regarded as having great knowledge, wisdom, and authority in a certain area, and who uses it to guide others (teacher). Other forms of manifestation of this… … Wikipedia